De dierenartsen van Dierenartsenpraktijk Berg en Dal zorgen er voor dat jouw schapen en geiten op een correcte manier gevrijwaard blijven van parasieten. We zoeken de juiste balans tussen preventie en behandeling. We voorkomen tevens dat er onnodig wordt ontwormd.
De vliegenmadenziekte (myiasis) is veruit de belangrijkste aandoening van de huid bij schapen. Het grootste huidprobleem bij broeierig en warm weer in de zomer en voorjaar is een besmetting met maden van de groene vleesvlieg (Lucilla Sericata). De aantasting van het schaap door deze parasieten wordt in het beginstadium vaak gemist doordat de maden zich diep in de wol en dicht bij de huid ophouden. Het is daarom belangrijk de schapen dagelijks te controleren. Op de huid van schapen kunnen wolvet en huidschilfers gaan rotten als het warm en vochtig weer is. Wol bevuild met mest of urine krijgt een ammoniakgeur bv. op de achterhand en de staart van schapen met diarree. De vliegenwijfjes komen hierop af om hun eitjes te leggen. Een aangetast schaap gaat veelvuldig liggen en staan, kijkt om en stampt met de achterpoten op de grond, kwispelt veel met de staart en schudt heftig met de achterhand. Het schaap zondert zich af en probeert zich te bijten op de plaats waar de larven zich bevinden. De wol wordt bruin en komt in plukken los uit het centrum van de wonde. Na een week is het dier suf en lusteloos en staat het met de kop omlaag.
Vooral jonge lammeren en hoogdrachtige ooien zijn het slachtoffer van deze parasieten. Deze schapenluisvlieg geeft jeuk, zorgt voor onrust en kan zoveel bloed drinken dat er bij lammeren bloedarmoede kan ontstaan. De meeste parasieten worden verwijderd bij het scheren. Een voordeel van het scheren voor het lammeren is dat er al veel schapenluisvliegen verdwijnen zodat de pasgeboren lammeren niet meteen besmet worden. Eerst scheren en daarna pas behandelen met ectoparasieten bestrijdingsmiddelen zoals Neocidol of Butox.
Wolluizen zijn een kleine parasieten die amper met het blote oog zichtbaar zijn. Het zijn kleine witte puntjes die zich verplaatsen. Deze parasieten worden vaak binnengebracht bij aankoop van een nieuwe ram. Het schaap zal behandeld worden met een middel zoals Neocidol of Butox. Deze behandeling kan beter doordringen als we de schapen eerst scheren, dit zorgt ervoor dat een groot gedeelte van de luizen reeds verwijderd zijn.
Schurft wordt veroorzaakt door een gravende mijt die gangetjes in de huid maakt. De schurftmijt is met het blote oog niet zichtbaar. Deze mijt geeft een enorme jeuk waarbij de schapen of geiten zich tot bloedens kunnen schuren. Het is bekend dat lammeren tot 25% groeivertraging kunnen oplopen van een schurftinfectie. Om schurft echt goed aan te pakken is kopje onder dippen in een Neocidol oplossing de beste behandeling. Het sprayen van de dieren tegen deze parasieten werkt onvoldoende.
De meest voorkomende worminfecties bij schapen zijn: maagdarmwormen, longwormen en lintwormen.
Lammeren hebben nog geen weerstand tegen worminfecties en zonder preventieve maatregelen kunnen ze daar last van krijgen. Dergelijke infecties worden zichtbaar door dunne mest, slechte groei of hoesten. Het is zeer belangrijk om de noodzakelijke preventieve maatregelen te nemen. Worminfecties bereiken hun hoogtepunt in de zomer en in de herfst, zodat het altijd noodzakelijk is om in het najaar een laatste behandeling uit te voeren. Er zijn vele verschillende soorten maagdarmwormen bij schapen of geiten: de belangrijkste en meest gevaarlijke zijn de voorjaarsworm en de rode lebmaagworm. De voorjaarsworm geeft problemen bij lammeren in het voorjaar, vooral na koude en lange winters. De lammeren hebben vaak waterdunne diarree, drogen uit en hebben veel dorst. Er is ook kans op achterblijvende groei en zelfs sterfte. De rode lebmaagworm geeft vooral problemen in vochtige zomermaanden met hoge temperaturen. De volwassen wormen bevinden zich in de lebmaag en zijn bloedzuigers, dit leidt tot bloedarmoede en later groeivertraging.
De kleine longwormen worden veel gevonden maar geven zelden problemen. Hoesten kan duiden op een longworminfectie. Geiten met longwormen verliezen ook gewicht, geven minder melk en kunnen ook andere infecties vertonen. Een longworminfectie kan worden aangetoond met behulp van mestonderzoek.
Ook lintwormen geven over het algemeen geen gezondheidsproblemen. Bij een massale besmetting kan er een darmverstopping ontstaan. Door het grazen worden besmette grasmijten opgenomen en raakt het schaap of de geit besmet. Een schaap bouwt afweer op tegen de lintworm en het zijn vooral lammeren die lintwormsegmenten in de mest laten zien. Als je een besmetting wilt behandelen kan dat met een dubbele dosering van middelen zoals Bovex.
Er bestaan diverse ontwormingsmiddelen voor de behandeling van al deze wormen bij schapen of geiten. Een juiste dosering is noodzakelijk, mede om resistentie te voorkomen. Vanwege deze dreigende resistentie tegen ontwormingsmiddelen wisselen schapenhouders of geitenhouders geregeld van weiland en laten ze mestonderzoek uitvoeren om zo min mogelijk middelen in te zetten. Niet-ontwormen is bij schapen eigenlijk alleen verantwoord als men geen lammeren houdt. Volwassen dieren hebben zoveel weerstand tegen worminfecties dat ze zonder wormmiddelen gehouden kunnen worden.
In de praktijk blijkt dat er veel onnodig ontwormd wordt. Als je regelmatig de lammeren op een ander stuk weide plaatst is het soms helemaal niet nodig om te ontwormen. Indien je twijfelt of je schapen of geiten een worminfectie hebben, breng dan de mest van enkele dieren bij ons op de praktijk voor een eitelling. Voor een betrouwbare eitelling hebben wij verse mest van ongeveer 10 dieren nodig. Uit deze eitelling komt een getal, dat is het EPG (eieren per gram). Aan de hand van het EPG in combinatie met de verschijnselen adviseren wij jou of ontwormen nodig is. In veel gevallen is ontwormen niet nodig. Dit bespaart je veel geld en zorgt er ook voor dat er minder kans is op ontwikkeling van resistentie van de wormen tegen de ontwormingsmiddelen.